RUIMTE
-->
Zonneparken op landbouwgrond zijn de laatste optie. Aldus minister Wiebes in antwoord op Kamervragen. Inderdaad! Benut eerst de daken!
De minister verwijst in zijn uitspraken naar de afweging die gemeenten moeten maken in het kader van de “ladder voor duurzame verstedelijking” die in de ruimtelijke ordening wordt gebruikt om efficiënt ruimtegebruik te stimuleren. Deze komt er voor zonneparken als stedelijke functie volgens Wiebes in essentie op neer dat het in gebruik nemen van landbouwgrond de laatste optie is.
Die afweging moet door gemeenten en provincies plaatsvinden. Dat klopt, maar in de praktijk verschijnen er dus toch zonneparken op landbouwgrond. Jammer dus dat minister Wiebes niet samen met zijn collega Ollongren ook zelf verantwoordelijkheid neemt. Naast de locatieafweging voor de enorme woningbouwopgave ligt er ook voor de verduurzamingsopgave op landelijk niveau een (beleids)verantwoordelijkheid.
De verduurzamingsopgave is een nationaal thema. De ruimtelijke uitwerking daarvan dus ook. Welke gebieden zijn geschikt voor de plaatsing van windmolens? Benutten we landbouwgrond, bedoeld voor voedselproductie, voor de plaatsing van zonnepanelen? Of hebben we nog voldoende onbenutte daken, waarbij meervoudig ruimtegebruik kan plaatsvinden. Er is een grote achterstand in de woningproductie, op welke wijze krijgen we deze opgave op een duurzame wijze ingevuld? Blijven we gaan voor compacte steden en het beter benutten van openbaar vervoer knooppunten of gaan we weer bouwen in de wei?
Tijd dus voor nieuw nationaal ruimtelijk beleid, in ieder geval op de verstedelijkings- en verduurzamingsopgave. Op naar de NOVI, de nieuwe Nationale Omgevingsvisie!